Vijf vormen van vrijheid voor een rechtvaardige stad / Simon Franke - Trancity
Recent las ik Over vrijheid (Uitgeverij Balans 2024) van Timothy Snyder. Ik vond daarin aanknopingspunten met Onderweg naar de rechtvaardige stad, het Stadessay dat Wouter Veldhuis en ik samen schreven. Daarin is het recht op een betekenisvol leven in een betekenisvolle omgeving een belangrijk thema, gekoppeld aan het recht op de stad zoals David Harvey dat ooit verwoorde als a right to change ourselves by changing the city’. En: ‘moreover a common rather than an individual right since this transformation inevitable depends upon the exercise of a collective power…’
Nu is betekenisvol een begrip waar we ons allemaal wel iets bij voor kunnen stellen. Maar tegelijkertijd vraagt het om meer precieze invulling. Of zoals iemand op een bijeenkomst over de rechtvaardige stad een beetje spottend opmerkte: ‘en wat is nu de betekenis van betekenisvol.
Een nieuwe definitie van vrijheid
Kennelijk roept deze tijd om verkenning van het begrip ‘vrijheid’. Want ook Nobelprijswinnaar Joseph Stiglitz kwam met een nieuw boek: De weg naar vrijheid. Kort gezegd: we hebben een economische orde waarin de vrijheid van enkelen ten koste gaat van de vrijheid van velen en we hebben een sterkere overheid nodig om dat te corrigeren. Een boodschap die we ook al uit eerdere boeken van hem kennen. En dan is er ook nog de Duitse filosoof Eva von Redecker. In De vrijheid om te blijven, stelt zij dat onze onbeperkte vrijheid te veel ten koste gaat van het voortbestaan van de wereld.
Negatieve en positieve vrijheid
Maar ik hoopte dus bij Snyder inspiratie op te doen. Hij onderscheidt twee soorten vrijheid: negatieve en positieve vrijheid. Vrijheid van is in het eerste geval ‘alleen de afwezigheid van het kwade’, en in het tweede de ‘aanwezigheid van het goede’. Aanwezigheid, vrijheid om ‘een leven (te leiden) waarin we meerdere verantwoordelijkheden aangaan en deze in wisselende samenstellingen waarmaken in de wereld’. Hij geeft als voorbeeld van negatieve vrijheid het afwijzen van overheidsingrijpen en stelt daartegenover vrijheid als richtsnoer voor goed bestuur. Hij ziet vijf vormen van positieve vrijheid die een wereld vormen waarin mensen handelen op basis van bepaalde waarden, ‘geen regels of opdrachten, maar logische, morele en politieke banden tussen alledaags handelen en de vorming van vrije individuen’. Positieve vrijheid is het vermogen van mensen om dingen te verwezenlijken.
Vijf vormen van vrijheid
De eerste vrijheid is soevereiniteit, het aangeleerde vermogen om keuzes te maken. In mijn interpretatie begint dat met het recht op goed onderwijs, maar ook het recht om überhaupt keuzes te hebben en de mogelijkheid om jouw keuze te realiseren. Dan volgt onvoorspelbaarheid, de kracht om de dingen die zich voordoen in te zetten voor persoonlijke doeleinden en wanneer mensen dat gezamenlijk doen scheppen ze onvoorspelbaarheid. Ik denk dat elke actiegroep erop is gebaseerd, voorspelbaar voor jezelf, onvoorspelbaar voor autoriteiten en algoritmes van de sociale media. De derde is mobiliteit, het vermogen om je op basis van bepaalde waarden door ruimte en tijd te bewegen. Dit kan je letterlijk nemen, maar Snyder bedoeld vooral de mogelijkheid om nieuwe wegen in te kunnen slaan; denk bijvoorbeeld aan sociale mobiliteit. De vierde vorm van vrijheid is feitelijkheid, de mogelijkheid om grip te krijgen op de wereld, kennis die nodig is om haar te veranderen. Snyder koppelt dat ook aan het recht op waarheidsgetrouwe informatie, goede onafhankelijke media, waarbij hij vooral het verlies aan goede lokale media betreurd. Tenslotte solidariteit, de erkenning dat iedereen recht heeft op (positieve) vrijheid, maar dat je het niet op eigen houtje kan realiseren. Hierin schiet met name negatieve vrijheid te kort. Solidariteit is de basis onder gemeenschapsvorming zoals we die in ons stadessay hebben verwoord.
Alleen met deze vijf vormen van vrijheid, zo schrijft Snyder blijft ‘de toekomst voor ons open’. Is dit nu een antwoord op de vraag naar een specifiekere invulling van het recht op een ‘betekenisvol leven in een betekenisvolle omgeving’? Misschien niet direct, misschien wel indirect. En ik zie in zijn formulering van positieve vrijheid in ieder geval een verrijking van het recht op de stad zoals David Harvey dat formuleerde. In de Community of Practice Rechtvaardige Stad spreken we over reflectieve vragen in ruimtelijke ontwikkelingen. Zie daarbij de vijf vormen van vrijheid - dus soevereiniteit, onvoorspelbaarheid, mobiliteit, feitelijkheid en solidariteit - als waarden en als rechten van bewoners en gebruikers van de stad en vraag je af of die zijn geborgd.
P.S.
Snyder brengt in zijn boek nog allerlei andere thema’s in verband met zijn vijf vrijheden, zoals de culminatie van negatieve vrijheid die hij ziet in het monsterverbond van Trump, de republikeinse partij met de tech-oligarchie. Alles wat we nu het laatste jaar zien gebeuren maar dat buiten het bestek van dit blogje valt.
